zondag 10 augustus 2008

Posted by Picasa Het Paradijs is geschonden. Ooit was dit hek een Paradijspoort.
Posted by Picasa Fort Ronduit en het Paradijs
Posted by Picasa Buitendijks gebied van Naarden

HET PARADIJS BIJ FORT RONDUIT


NAARDEN OP DE SCHOP

Door de gebrekkige transporttechniek in vroeger jaren, werd bij aanleg en onderhoud van dijken en wegen, grond onttrokken aan de directe omgeving. Het grondverzet gebeurde met 'het handje'. Honderden polderjongens zwoegden door weer en wind met spade en kruiwagen. De D.U.W.-werkers uit de jaren dertig zijn er een zwakke afschaduwing van.
In het landschap zijn die werkzaamheden nog terug te vinden, zoals in de Buitendijken.
Aan de voet van de zeedijk, van Naarden naar Muiderberg, vindt men nu nog rechthoekig gevormde slenken begroeid met gras en riet. (Niet bedoeld zijn de binnendijkse diepe kommen, ontstaan door dijkdoorbraken.) Zelfs de aanleg in 1928 van Rijksweg A1, leverde in die buurt een gat op, de later berucht geworden 'Lepelaar'.
In 1873 vond er in en om de Vesting veel grondverzet plaats. In het kader van de 'Nieuwe Hollandsche Waterlinie', werd de vesting versterkt. Ook de meest oostelijke punt van de linie beveiligde men door het huidige Fort Ronduit aan te leggen. Daartoe werd de grond tussen de 'Vuurlijn' en de Meent afgegraven ten behoeve van de fortwallen. Het ontstane lage terrein behoorde tot de vestingwerken. De Naardense boeren pachtten het en noemden het de 'Graszee'.
Tussen 1873 en de jaren dertig veranderde er weinig aan dit gebied. Het zeewater stroomde over de, met basaltblokken versterkte, overlaat naast het fort en vulde ook de buitendijkse vestinggrachten. De Zoute Gracht dankt daar zijn naam aan. Met het water kwam ook klei en zand mee. Langzamerhand slibden de buitendijkse vestinggrachten dicht. Het werden rietvelden, zoals nu aan de westzijde van de fortweg.

RONDUIT, OVERLAAT EN GRASZEE
Tijdens de mobilisatie van 1939 besloot de legerleiding de 'Nieuwe Hollandsche Waterlinie' weer in goede staat te brengen. Tussen de fortgracht en het IJsselmeer kwamen grote cilindervormige betonblokken met ingegoten spoorrails. Deze zogenaamde 'asperges' dienden als tankversperring. Men baggerde ook de buitengracht aan de oostzijde van de vesting uit, die heet sindsdien 'Tankval'. De klei uit de Tankval spoot men op twee omwalde plaatsen. Namelijk op de enveloppe aan de Zoute Gracht ter plaatse van bastion Katten en op de Graszee.
'Domeinen' beheerde het terrein tussen de Zoute Gracht en het IJsselmeer. Daaronder viel de buitendijkse enveloppe met de Vuurlijn, de wallen om en naar Fort Ronduit, de Graszee en de Overlaat.
Bovenstaand gebied werd, na de bevrijding in 1945, verpacht aan de Naardense boer H.W. de Gooijer. In die periode was dit gebied betrekkelijk ontoegankelijk voor buitenstaanders. De enveloppe met Vuurlijn was alleen bereikbaar door met een roeiboot via de Zeebrug de Zoute Gracht over te steken. Bovendien hadden de Duitsers vlak voor de bevrijding, de Zwarte Draaibrug in de fortweg, opgeblazen. Ook hadden ze weer een nieuwe tankversperring, tussen het fort en het IJsselmeer, aangebracht. Dit keer bestaande uit recht
opstaande dikke boomstammen. De kade voor het fort en de overlaat waren voorzien van
schijnopstellingen met dummy afweergeschut, om de geallieerde jagerpiloten te misleiden. In grote U-vormige schuttersputten was een schuin opstaande lange houten paal geslagen. De paal werd links en rechts geflankeerd door een korte paal met daarop een groene zandzak ....
Dit was de toestand, die Herman de Gooijer aantrof. 'Domeinen' verwachtte een goed beheer en gebruik van 't gebied. De boomstammen van de versperring verdwenen vanzelf, de gaten bleven. Buiten het normale werk moest de pachter deze kuilen dichtgooien. H.W. de Gooijer vindt dat vanzelfsprekend en in z'n eentje en met het handje ruimt hij deze obstakels op.
Daarna kan begonnen worden met het omploegen van de Graszee. Deze akker, na het opspuiten, ook wel Kleiput genoemd, bestaat uit zware klei. Het is een zwaar karwei met een eenvoudige ploeg met een paard. Voldaan en tevreden bekijkt Herman zijn werk. Hij wordt daarbij gestoord door de komst van een groep militairen uit ons garnizoensplaatsje. De soldaten zijn gewapend met spaden. Een officier kondigt aan, dat op dit terrein een stormbaan wordt aangelegd. De Gooijer was tijdens de Eerste Wereldoorlog dienstplichtig sergeant. Hij voelt zich militair deskundig genoeg om de officier af te raden deze plaats uit te kiezen. Die vette natte klei zou leiden tot uitglijden en valpartijen. De officier laat zich niet overreden, hij vindt het moeilijk begaanbare terrein juist een pluspunt. Weldra wordt midden in de omgeploegde akker gegraven. Er komen sloten en omwalde kuilen. Palen worden geslagen en prikkeldraad wordt aangebracht. Als alles gereed is, na wekenlange arbeid door tientallen dienstplichtigen, zet nooit meer een militair zijn voet op de Graszee. Het eind van het liedje is, dat de pachter ook deze nieuwe gaten, sloten en kuilen met 'het handje' moet vullen. Alles uiteraard zonder schadevergoeding.
Het gras van de omliggende wallen wordt gehooid. Bij het maaien haalt Herman halsbrekende toeren uit op zijn maaimachine met paardentractie. De steilste hellingen worden met de zeis gemaaid, evenals de per boot bereikbare Vuurlijn en enveloppe. Het hooi van dit toenmalige eiland, wordt eerst op een dekschuit getast en in de Nieuwe Haven overgeladen op een hooiwagen. Na 1950 was dit niet meer nodig. Er kwamen houten bruggen bij de Oostbeer en het Vestingeiland. Kort na het ontsluiten voor publiek van het Vestingpad, werd daar een meisje vermoord. Het maakte diepe indruk, zodat men al gauw van het 'Moordpaadje' sprak. Iedereen was begaan met het slachtoffer.
Door de komst van het publiek neemt de hooiopbrengst af. Een deel van het hooi wordt ter plaatse opgeslagen. Als een hooischelf op de Overlaat in brand wordt gestoken door een onverlaat, maakt De Gooijer op die plek een graskuil. In de winter wordt telkens een vrachtje van dit sterk riekende kuilgras naar de boerderij gehaald om direct opgevoerd te worden.

HET PARADIJS
Ook de bietenkuil op de Graszee wordt dan regelmatig aangesproken. Met deze akker is Herman het meest tevreden. Hij verbouwt er voeraardappelen en bieten. Bij het opmeten van de grond in verband met 'poters' of zaaigoed, rekent hij nog met ouderwetse roeden. Er komt geen maatlat aan te pas. Hij 'treedt' het land af. Vier stappen is een 'roei'. Tijdens het stappen telt hij: "Dat..is..de..één, dat..is..de..twee, dat..is..de..drie, enz.
Rond Fort Ronduit wemelt het in de na-oorlogse tijd van het wild. Patrijzen, eenden, hazen konijnen enz. 'Domeinen' heeft de jacht dan ook verpacht aan zondagsjagers. Die jagers komen dan ook bij mooi weer met een van de zeldzame auto's in die armelijke naoorlogse jaren. Als ze het bastaardhondje Toppy van de boer zien, dreigen ze hem dood te schieten. Stel je voor dat de hond een konijntje vangt. Maar Toppy is meer geïnteresseerd in de ratten, die in de bietenkuil nestelen. Zelf knallen de jagers er lustig op los en ze maken zelfs riethutten in het IJsselmeer voor de eendenjacht. In de winter strijken wilde zwanen neer in de 'Koeienzee' bij de Overlaat. Sommige worden door 'stropers zonder jachtakte' gevangen en onthalst verkocht als kerstgans. Ook struint er regelmatig een Naarder stroper door het terrein. Zijn vallen
worden regelmatig door De Gooijer en familie verwijderd. Na het bedreigen van een gezinslid door de stroper, gaat Herman verhaal halen. De jonge stroper kruipt in zijn schulp als hij door 'een ouwe kerel' wordt uitgedaagd.
Herman voelt zich in de Graszee in zijn element. Niet vanwege de opbrengst van de grond, maar door de rust, stilte en mooie ligging. Zo werkend op de akker, omzoomd door wallen met struikgewas en bomen, voelt hij zich in het paradijs. In de familie- en kennissenkring noemt hij het steevast 'HET PARADIJS '. Na verloop van tijd is deze naam ook ingeburgerd buiten zijn kringetje.
Thans is het geen paradijs meer. Het is ten ondergegaan aan lawaai en benzinestank. Het hele gebied met grazende koeien is zonder veel tegenstand van B. en W. opgeofferd aan razende heilige koeien. De eeuwenoude mooie kust verdween totaal. Het bleef bij beleefd protest, er was geen politieke munt uit te slaan.

---------------------------------------
F.J.J. de Gooijer

HISTORIE VAN HET GOOI, GOOIERS EN ERFGOOIERS